Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Onderweg, blijven gaan.
De Lucky was in een keer heel populair.
Van in z'n dorp tot waar het verbaren waren,
van een diamant daar.
Vandaag was z'n dag.
Wie had hem lang opgewacht.
De toekomst was aan het lachen en hij was helemaal klaar.
Onderweg,
nog het dichter, blijven vloren.
Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Onderweg, blijven gaan.
Hij had speciaal zijn beste kleren aangedaan.
Om samen met z'n moeder
naar de boot te gaan.
Toen zag hem een blanke man
en hij gaf hem lachend een hand.
Maar ze lachten niet terug,
ze pakten alleen zijn envelopje aan.
Misschien,
ja misschien was hem te naïef.
Want al rap bleek zijn geluk vrij relatief.
Onderweg,
nog het dichter, blijven vloren.
Vandaag was z'n dag.
Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Wie had hem lang opgewacht.
Onderweg, nog het dichter,
blijven vloren.
Maar Lucky was belangen niet alleen.
Onderweg, blijven gaan.
De reis
was zwaar
en ze duurde lang.
De golven waren hoog en de zon had nog nooit zo gebrand.
Maar de Lucky zat al lang met z'n gedachten in Luckyland.
Misschien,
ja misschien was hem te naïef.
Onderweg,
nog het dichter, blijven vloren.
Want al rap bleek zijn geluk vrij relatief.
Onderweg,
nog het dichter, blijven vloren.
Vandaag was z'n dag.
Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Ze hadden hem opgewacht.
Onderweg, nog het dichter, blijven vloren.
Want Lucky was belangen niet alleen.
Onderweg, blijven gaan.